Jolande is 24 jaar en afgestudeerd aan de Academische Pabo, gericht op getraumatiseerde weeskinderen in Nederland. Vier jaar geleden deed ze vrijwilligerswerk voor een community project voor straatkinderen in Oeganda. Ze realiseerde zich te laat dat het niet goed is een sterke band op te bouwen met de kinderen daar.
‘Ik raakte snel betrokken bij de kinderen van het straatproject. Ze zijn kwetsbaar en aandoenlijk en dat doet iets met je. Je wilt echt iets voor die kinderen betekenen. Maar ik kwam net van de middelbare school, wat wist ik nu helemaal? En wat ga ik doen? Veel tijd om hierover na te denken had ik niet, want de kinderen werden bijna letterlijk in mijn schoot geworpen. Het was me snel duidelijk dat de vaste verzorgers weinig steun boden aan de kinderen.
Zonder dat je er erg in hebt bouw je een band op met de kinderen, maar je vergeet dat je daarna weer weggaat. Dit schaadt het vertrouwen van een kind en is slecht voor hun hechtingsproces. Kinderen hebben vaste verzorgers nodig. Dat biedt veiligheid en zelfvertrouwen en dus een kans op een gezonde toekomst. Opgroeien in een weeshuis is dus niet goed voor een kind en dat komt deels door de aanwezigheid van tijdelijke verzorgers. Ik hoop dat er steeds meer vrijwilligers zich hier bewust van worden.
Om bewustwording onder vrijwilligers te creëren, geef ik trainingen bij Stichting Muses. Hier kun je terecht ter voorbereiding op je werk als vrijwilliger. Je leert dat het belangrijk is dat vaste verzorgers de rol van opvoeders nemen en dat je als vrijwilliger een ondersteunende rol hebt. Denk aan het organiseren van groepsactiviteiten of helpen bij het schoonmaken. Eén op één contact met kinderen moet je zien te vermijden. Kortom, je leert kritisch naar je eigen rol te kijken. En je wordt erop voorbereid dat je geen bergen gaat verzetten of kinderlevens gaat redden. Je gaat relatief kort, dus heb daar niet al te hoge verwachtingen van.
Maar er is meer werk aan de winkel, zoals aan de kant van de organisaties zelf. Lokale medewerkers moeten leren de leidende rol te pakken, zodat zij zorgtaken overnemen van vrijwilligers. Vaak vinden ze het wel best zo, maar zij zijn zich niet bewust van het schadelijke effect van tijdelijke verzorgers. Daarom ga ik voor Stichting Muses onderzoek doen bij verschillende projecten. Te beginnen in Azië, daarna volgen andere continenten. Zo blijven we in contact met alle betrokken partijen, van lokale partners tot vrijwilligers die een training hebben gevolgd. Er valt nog veel te winnen.’