Skip to: FAQ

Wees Wijs website

FAQ

Weeshuizen

  • In kinderhuizen wonen kinderen voor een kortere of een langere periode. Kinderen leven hier in kleine of grote groepen. In Nederland worden kinderen in kinderhuizen geplaatst door de overheid, een overheidsinstelling of de rechter. In het buitenland gaat dat niet altijd zo. In kinderhuizen wonen onder andere weeskinderen, half weeskinderen; waarvan de overgebleven ouder niet voor het kind kan zorgen en kinderen die door de overheid uit huis geplaatst zijn. Er is vaak onderdak, kleding, voedsel, medische zorg en een zekere basis aan scholing. De afgelopen 65 jaar zijn meer dan 300 studies in 60 landen verschenen naar de gevolgen van opgroeien in tehuizen. Bij die studies waren meer dan 100.000 kinderen betrokken. Het bewijs van de schadelijke effecten van opgroeien in tehuizen is overweldigend. Kinderen lopen in tehuizen grote achterstanden op in fysieke groei en cognitieve ontwikkeling. Die achterstand is er nog niet bij aankomst; ze wordt in het tehuis veroorzaakt.

  • In sommige gevallen is een – tijdelijk – verblijf in een tehuis de beste optie. Voor straatkinderen is opvang in een tehuis vaak een eerste stap om ze überhaupt van de straat te krijgen. Sommige tieners zijn weggelopen en willen persé niet naar hun familie of een pleeggezin. Soms is opvang in een instituut tijdelijk nodig omdat er acute nood is, bijvoorbeeld na een ramp.

    In de regel geldt dat opvang in een instituut het laatste en tijdelijk redmiddel moet zijn. Het kind woont bij voorkeur zo kort mogelijk in het tehuis, in kleine groepen met vaste verzorgers. De opvang is gericht op terugkeer naar familie of plaatsing in een pleeggezin. Het opvanghuis zorgt ervoor dat het kind de band met zijn familie of omgeving kan behouden of herstellen. Kinderen jonger dan drie jaar zouden nooit in een tehuis mogen wonen: de ontwikkelingsachterstand en psychologische schade die ze dan oplopen is te groot en onomkeerbaar.

  • Weeshuizen zijn er voor kinderen die geen ouders meer hebben, maar 80% van de kinderen in weeshuizen is geen wees: ze hebben minstens één ouder. De term ‘weeshuis’ is dan ook misleidend, want het lijkt alsof deze kinderen geen familie hebben die voor ze kan zorgen. We noemen weeshuizen dan ook vaak kinderhuizen. Op die manier verwijzen we naar groepsopvang van kinderen, variërend van noodopvang: voor korte of lange termijn, groot- of kleinschalig, tot permanente opvang.

  • Geschat wordt dat er wereldwijd ongeveer 6 miljoen kinderen verblijven in ‘weeshuizen’ en dat 80% van deze kinderen nog minstens één ouder heeft en dus helemaal geen wees is.

  • Kinderen lopen in tehuizen grote achterstanden op in fysieke groei en cognitieve ontwikkeling. Die achterstand is er nog niet bij aankomst; ze wordt in het tehuis veroorzaakt.

    Kinderen kunnen bovendien verlatingsangst en hechtingsproblemen krijgen. Hun zelfvertrouwen is lager en ze hebben meer moeite om vriendschappen en relaties op te bouwen. Tehuiskinderen zijn motorisch minder vaardig en halen lagere cijfers op school. Hun IQ is lager, hun lengte is korter en hun gewicht blijft achter bij dat van kinderen die opgroeien in gezinnen. En in het ergste geval geconfronteerd met strenge regimes die hen niet beschermen tegen kinderarbeid of seksueel misbruik.

  • Kinderen leven geïsoleerd van de gemeenschap en het ontbreekt hen aan liefde, aandacht en het gevoel ergens bij te horen. Iets wat zij in een gezin wel zouden krijgen. Hechtingsproblemen komen dan ook veel voor omdat kinderen zich niet in een veilige omgeving kunnen hechten aan de mensen om zich heen. Bovendien worden zij vaak gestigmatiseerd vanwege hun bijzondere, afwijkende, leefsituatie en geassocieerd met ziekte, armoede en verstandelijke of lichamelijke beperkingen. En in het ergste geval geconfronteerd met strenge regimes die hen niet beschermen tegen kinderarbeid of seksueel misbruik.

  • De gevolgen van opgroeien in een tehuis blijven voelbaar als de kinderen volwassen zijn. Ze missen sociale, huishoudelijke en financiële vaardigheden om het leven in de maatschappij aan te kunnen. Ze weten vaak niet hoe ze vriendschappen moeten sluiten buiten het instituut. Velen voelen zich eenzaam en kampen met psychologische problemen. Een studie naar ex-tehuiskinderen in Engeland wees uit dat zij grotere kans hebben om dakloos te worden, in de criminaliteit te belanden of tienerouders te worden. Een onderzoek in Kenia constateerde dat ‘tehuisverlaters’ vaak grote moeite hebben om hun studie af te ronden, werk te vinden en hun huur te betalen.

  • Het precieze aantal is niet bekend, en in sommige gebieden groeit het aantal. De groei van ‘weeshuistoerisme’ wereldwijd draagt bij aan het bestaan van kinderhuizen in ontwikkelingslanden. ‘Weeshuistoeristen’ brengen tijdens een vakantie een bezoek aan een ‘weeshuis’, of doen er vrijwilligerswerk. Dat gebeurt vooral in regio’s die populair zijn onder jonge toeristen, zoals Nepal of Cambodja. Toeristen dragen bij met donaties en gratis werk. Terug in Europa blijven ze ‘hun’ kinderhuis vaak financieel ondersteunen. Een schatting wees uit dat minimaal 248 kinderhuizen in Cambodja door weeshuistoeristen worden gefinancierd. Ook onderzoek van het Ministerie van Buitenlandse Zaken laat zien dat dit soort vrijwilligersreizen bijdraagt aan het in stand houden van ‘weeshuizen’ in ontwikkelingslanden. De toeristen vormen een schakel in de ‘weeshuisindustrie’, waarin Westerse vermogensfondsen, particuliere giften en sponsoracties weeshuizen in stand houden.

  • Vaak kunnen kinderen, met hulp en ondersteuning, in een betere setting opgroeien. Al is het maar omdat ze in veel gevallen worden teruggeplaatst bij hun ouders, verzorgers of andere familieleden. Als dit niet mogelijk is wordt er gezocht naar alternatieven zoals pleeggezinnen of gezinshuizen. Er zijn goede voorbeelden van instellingen die tot doel hebben kinderen op te nemen in de maatschappij in plaats van ze te wegstoppen in een tehuis.

  • Dit verschilt per geval en is dus lastig te zeggen. Wel zijn er vuistregels vastgelegd in de Internationale ‘Richtlijnen voor Alternatieve Zorg voor Kinderen’, waar veel overheden en ontwikkelingsorganisaties het over eens zijn:

    Eigen familie
    Een gezin is de beste basis om op te groeien tot emotioneel stabiele en zelfstandige volwassenen. Open deur? Nee hoor, veel ouders en hulpverleners denken dat een kind beter in een mooi weeshuis kan zitten dan bij een straatarme moeder in een hut. Maar de strakke routine en onpersoonlijke opvang vervangt nooit de liefde en individuele aandacht van een familie. Hulpverlening moet zich in eerste plaats richten op het steunen van gezinnen, om te voorkomen dat kinderen uit huis worden geplaatst door bijvoorbeeld armoede.

    Vervangend gezin
    Soms heeft een kind geen ouders meer of kunnen of willen zij niet goed voor het kind zorgen. Dan is opvang in een vervangend gezin de beste optie. Bij voorkeur in een gezin binnen de eigen familie of in de eigen gemeenschap. Lukt dat niet, dan moet er worden gezocht naar een goed pleeggezin.

    Tijdelijk in een kinderhuis
    Voor straatkinderen is opvang in een weeshuis een eerste stap om ze überhaupt van de straat te krijgen. Sommigen zijn weggelopen en willen per se niet naar hun familie of een pleeggezin. Tijdelijke opvang is dan nodig. Ook als er acute nood is, bijvoorbeeld na een ramp. Opvang in een weeshuis moet het laatste redmiddel zijn. Bij voorkeur wonen kinderen er zo kort mogelijk, in kleine groepen met vaste verzorgers. En is alles gericht op terugplaatsing in een gezin.

    Belang kind voorop
    Het kind zelf heeft een stem in de beslissingen die over zijn of haar leven worden genomen. Ook ouders, broers en zussen en anderen in de naaste omgeving moeten bij de beslissing worden betrokken.

  • In de Internationale Richtlijnen voor Alternatieve Zorg voor Kinderen staat dat overheden zo veel mogelijk moeten voorkomen dat kinderen en ouders onnodig van elkaar gescheiden worden. Gezinnen moeten worden ondersteund zelf voor hun kinderen te zorgen. De richtlijnen bouwen voort op het Verdrag inzake de Rechten van het Kind, waarin staat dat elk kind het recht heeft om te worden verzorgd door zijn of haar eigen ouders. Ook staat er dat landen zich moeten inzetten goede alternatieven te bieden. Een grootschalig weeshuis hoort daar niet bij. De uitvoering van het beleid laat in veel landen helaas te wensen over door gebrek aan geld, kennis en mankracht.

  • Eind 2011 waren er in Nederland 34 duizend minderjarigen die één van hun ouders verloren hadden en 330 die beide ouders verloren hadden. Jaarlijks worden ruim 6 duizend minderjarigen (half)wees. (CBS, 2011). Actuele cijfers zijn er niet.

Vrijwilligerswerk met kinderen

  • Wil je graag vrijwilligerswerk doen met kinderen? Ga dan op zoek naar projecten die de hele gemeenschap ondersteunen. Ga niet werken in een ‘weeshuis’. Je brengt onbedoeld schade aan de kinderen en houdt een ongewenst systeem in stand. Kijk bij inspiratie voor vrijwilligerswerk dat wel verantwoord is: https://weeswijs.nu/inspiratie/

  • Ons advies: doe het niet! Je mag in Nederland ook niet zomaar een jeugdinstelling binnen stappen en dit zou in ontwikkelingslanden ook zo moeten zijn. Een opvanghuis moet een veilige plek zijn, geen toeristische bestemming. Al zijn je bedoelingen goed en komen je donaties uit een goed hart, je helpt er geen kind verder mee. Integendeel. De enigen die hier beter van worden zijn de mensen die aan deze kinderen verdienen. Soms moeten kinderen doen alsof ze ‘arm’ zijn en een dansje opvoeren om donaties binnen te halen. Zo wordt hun recht op onderwijs, maar ook hun recht op privacy geschonden.

  • Landen als Nepal, Ghana, Cambodja, Zuid-Afrika, Kenia, Guatemala en Peru zijn populair voor vrijwilligerswerk voor jongeren.

  • Zie hierboven, niet doen dus.

  • Volg een training. Hier leer je wat de rechten zijn van kinderen en waar ze behoeften aan hebben. Je leert een houding aannemen ten opzichte van de kinderen en de lokale staf. En je leert hoe belangrijk hechting is bij kinderen en dat ze vaste verzorgers nodig hebben. Stel jezelf daarom altijd op de tweede plek. Laat de dagelijkse verzorging, zoals eten geven, wassen en verschonen, over aan de vaste lokale verzorgers.

  • Als je gaat werken via een goede organisatie wel. Zij stellen het welzijn van hun kinderen voorop en vragen daarom altijd om een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG). Zij voeren goed en helder beleid waar je aan moet voldoen en er zijn heldere procedures voor het rapporteren van geweld en andere zorg rond de veiligheid van kinderen en hun privacy. Zo is er een verbod op gebruik van foto’s en informatie over de kinderen op internet en social media of in verslagen naar je opleiding en achterban. Tenzij je hiervoor schriftelijke toestemming hebt van de ouders of wettige voogden.

  • Doe in ieder geval geen vrijwilligerswerk in een ‘weeshuis’. Het is als vrijwilliger moeilijk te beoordelen hoe verantwoord de opvang daar is, ook al ziet de website en het huis er nog zo mooi en kindvriendelijk uit. Kijk bij inspiratie voor de alternatieven wat je wel kunt doen: https://weeswijs.nu/inspiratie/

  • Er zijn heel veel organisaties die vrijwilligerswerk aanbieden. Een deel die zich heel bewust is van verantwoord vrijwilligerswerk vind je hier https://www.volunteercorrect.nl/aangesloten-organisaties/

  • Ga op zoek naar een organisatie die zich richt op de gemeenschap waar kinderen gewoon thuis wonen. Kijk of zij een specifieke taak bieden die in het verlengde ligt van je kwaliteiten. Bijvoorbeeld als maatschappelijk werker, psycholoog, pedagoog, leraar of jongerenwerker. Ben je goed in het bouwen of onderhouden van een website? In fondsenwerving of administratie? Zet je talent dan daarvoor in bij een organisatie die dat goed kan gebruiken. Als jonge vrijwilliger met weinig specifieke opleiding kun je helpen met aanvullende activiteiten, zoals schoonmaken, koken of kinderen vervoeren. Om je te helpen ontdekken wat bij jou past, ontwikkelden we een vrijwilligerstest. Je kunt hem hier doen: https://weeswijs.nu/#vrijwilligerstest

  • Vind alle informatie die je nodig hebt via:
    https://www.pleegzorg.nl/over-pleegzorg/zo-word-je-pleegouder/

  • Voor de pandemie vertrokken jaarlijks naar schatting 10.000 Nederlandse vrijwilligers naar het buitenland om daar vrijwilligerswerk te doen met kwetsbare kinderen.

  • Er is in de afgelopen jaren inderdaad veel aandacht in de media geweest voor de schadelijke gevolgen van vrijwilligerswerk. Die discussie vond vooral plaats in de landelijke dagbladen, discussieprogramma's op tv en in media rondom internationale samenwerking. Dat zijn nu net de mediabronnen die jongeren niet vaak volgen. Daarom voeren we nu een campagne specifiek gericht op jongeren, met een boodschap die op hen afgestemd is, en in media die zij volgen.

Doneren

  • Dat kan, maar ga op zoek naar een lokale organisatie die het belang van het kind voorop stelt. Eén die zich inzet voor alternatieve vormen van opvang van kinderen. Je vindt hier de tien voorwaarden voor een goed project: https://weeswijs.nu/goedproject

Meer informatie

  • Je kunt bij ons terecht met vragen via:

    Via Facebook: https://www.facebook.com/Weeswijs.nu
    Via email: info@bettercarenetwork.nl

  • Je kunt hier interviews lezen met voormalig weeskinderen, oud vrijwilligers en professionals: https://weeswijs.nu/verhalen/

  • We kunnen ons voorstellen dat deze campagne dubbele gevoelens bij je oproept. Je wilde heel graag iets betekenen voor kwetsbare kinderen en nu lees je dat jouw bijdrage misschien helemaal niet zo goed was en vrijwilligers zelfs schade toe kunnen brengen aan kinderen. Wil je je verhaal in vertrouwen delen? Mail dan Patricia via info@bettercarenetwork.nl.

  • De website stopweeshuistoerisme.nl is van Better Care Network Netherlands. Dit netwerk bestaat uit negen organisaties: Defence for Children - ECPAT, KerkinActie, Wereldkinderen, SOS Kinderdorpen, Wilde Ganzen, WereldOuders, Free a Girl, Stichting Kinderperspectief en Red een Kind.